Trompetmondstuk


Bij het koper ontstaat de toon door lucht langs iets gespannen lippen te blazen. Hierdoor gaan de lippen trillen. Daardoor gaat de lucht in het instrument trillen. Trillende lucht is geluid.
Het mondstuk was vroeger alleen als steuntje voor de lippen bedoeld. Tegenwoordig weten we dat het mondstuk erg belangrijk is. Het heeft invloed op:
- hoe makkelijk of moeilijk het instrument aanblaast
- hoe hoog en hoe laag je kunt
- de klank-kwaliteit
Hiernaast zie je een trompetmondstuk.


Op een koperinstrument kun je op twee manieren tonen van verschillende hoogte maken. Om alle tonen te kunnen spelen moet je beide manieren gebruiken.
1. Door de lippen meer of minder te spannen kun je overblazen. Ook de ademdruk moet dan aangepast worden. Op die manier kun je de natuurtonen [1 KB] spelen.
2. Door de buis langer te maken, wordt zo'n natuurtoon lager.

1. Het eenvoudigste en best zichtbare systeem zit op de trombone: de coulisse of schuif. Door de schuif uit te schuiven wordt de buis langer en dus de toon lager.
2. Op dezelfde manier werken de ventielen bij de andere koperinstrumenten. Door een ventiel in te drukken schakel je een klein stukje buis bij de hoofdbuis. Daardoor wordt de totale buis langer. Op de afbeelding hieronder kun je het duidelijk zien. Links de weg die de lucht aflegt zonder ventielen. Rechts de weg die de lucht aflegt met het eerste ventiel ingedrukt.





Op het plaatje staat een voorbeeld van een drukventiel. Sommige koperinstrumenten hebben een draaiventiel of cilinderventiel. Zo'n draaiventiel werkt precies hetzelfde als een drukventiel. Het systeem waarmee de extra buislengte bij de hoofdbuis wordt geschakeld is alleen anders. De uitvinders van het ventiel-systeem zijn de heren Stölzel en Bluhmel. Ze deden hun uitvinding zo rond 1820.