Het gestemde slagwerk zijn instrumenten die verschillende toonhoogten kunnen maken.

Pauken [41 KB] zien eruit als grote ketels waarover een vel gespannen is. Dat vel kun je strakker of minder strak spannen, waardoor de toon stijgt of daalt. Ook de grootte van de ketel bepaalt de toonhoogte. De spanning van het vel kun je veranderen met een pedaal. Door verschillende soorten stokken te gebruiken kan de paukenist de aanslag en de toon beïnvloeden. De paukenist heeft tussen de twee en zes pauken om te bespelen.

Buisklokken [70 KB] bestaan uit een rij lange metalen pijpen die opgehangen zijn in een rek. De klokken worden aangeslagen met speciale hamers. Onder in het rek is een mechanisme gemaakt waarmee het geluid gedempd kan worden. De klank lijkt op de klank van kerkklokken.

Xylofoon, marimba, klokkenspel en vibrafoon hebben allemaal horizontaal liggende toetsen. Precies zoals ook een pianoklavier is opgebouwd. Ze worden alle vier met stokken bespeeld. Die stokken heten mallets. Er zijn veel verschillende soorten mallets. Denk aan mallets met metalen kopjes (klokkenspel), rubber koppen, houten koppen met vilt omwikkeld, plastic koppen, enz. Door die verschillende mallets kan de bespeler alle denkbare soorten aanslagen laten horen. Bij deze instrumenten zijn onder de toetsen vaak buizen gemaakt om het geluid te versterken. Bij de vibrafoon zitten in die buizen ronde klepjes. Met een elektromotortje kunnen die klepjes ronddraaien. Zo gaat het geluid vibreren (trillen). Vandaar de naam vibrafoon.
Marimba en vibrafoon worden vaak als solo-instrument gebruikt. De techniek om met vier stokken te spelen geeft veel muzikale mogelijkheden.

Verschillen zijn er ook. De xylofoon [22 KB] en marimba [941 KB] hebben houten toetsen. Het klokkenspel [95 KB] en de vibrafoon [56 KB] hebben metalen toetsen. Dit verschil zorgt voor een heel andere klank. Ook de toonomvang verschilt. Het klokkenspel heeft maar een omvang van anderhalf tot twee oktaven, een marimba bestrijkt wel vier of vijf oktaven.